Op 19 juni 2015 is het wetsvoorstel Wet herziening partneralimentatie ingediend bij de Tweede Kamer. Welke wijzigingen worden er voorgesteld in dit wetsvoorstel ten opzichte van de huidige situatie?
In hoofdlijnen wordt er een nieuwe grondslag geformuleerd, een voorstel gedaan ter verkorting van de duur van de partneralimentatie en vereenvoudiging van de berekeningsmethode van partneralimentatie alsmede wordt het mogelijk om een rechtsgeldige voorhuwelijkse alimentatieovereenkomst overeen te komen.
Op dit moment is de grondslag van de verplichting om partneralimentatie te betalen na het huwelijk of geregistreerd partnerschap gelegen in de levensgemeenschap welke door het huwelijk is ontstaan. Dit is gebaseerd op art. 1:81 BW waarin is bepaald dat echtgenoten elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd zijn. Zij zijn verplicht elkander het nodige te verschaffen. Op grond van art. 1:157 lid 1 BW kan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, of niet in redelijkheid kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.
In het wetsvoorstel wordt als nieuwe grondslag voor de verplichting tot betaling van partneralimentatie genoemd de tijdens het huwelijk gemaakte keuzes. De betekent concreet de keuzes welke echtgenoten gedurende het huwelijk hebben gemaakt waardoor bij één van de echtgenoten een verlies van verdiencapaciteit is ontstaan. Dit zal het gevolg zijn van een achterstand op de arbeidsmarkt wegens bijvoorbeeld minder scholing of werkervaring.
De betreffende partneralimentatie heeft dan te gelden als compensatie voor deze achterstand op de arbeidsmarkt.
Het wetsvoorstel brengt hierin verandering en neemt tot uitgangspunt dat beide echtgenoten na de echtscheiding in hun eigen levensonderhoud moeten kunnen voorzien. Er bestaat in de toekomst alleen nog recht op partneralimentatie in geval een van de echtgenoten als gevolg van tijdens het huwelijk gemaakte keuzes een achterstand op de arbeidsmarkt heeft opgelopen waardoor sprake is van een verlies aan verdiencapaciteit. Met andere woorden: indien u tijdens het huwelijk in onderling overleg besluit dat een van u stop met werken of minder gaat werken om bijvoorbeeld voor de kinderen te zorgen, dan kan diegene na de echtscheiding wel een beroep doen op partneralimentatie.
Op dit moment bedraagt de maximale duur van de alimentatieverplichting twaalf jaar, waarbij dient te worden opgemerkt dat deze termijn kan worden verlengd door de rechtbank, mits wordt aangetoond dat de beëindiging van de betaling van de partneralimentatie na twaalf jaar zo ingrijpend is, dat dit redelijkerwijs niet van hem of haar kan worden gevergd.
De maximale termijn van twaalf jaar heeft te gelden voor huwelijken waaruit kinderen zijn geboren of indien het huwelijk vijf jaar en langer heeft geduurd. Bij een kinderloos huwelijk en huwelijken die korter dan vijf jaar hebben geduurd wordt deze termijn gelijk gesteld aan de duur van het huwelijk.
Het volgende is voorgesteld ter wijziging van de duur van partneralimentatie:
a. Een huwelijk zonder kinderen jonger dan 12 jaar:
Duur huwelijk minder dan drie jaar bestaat er geen recht op partneralimentatie:
Bij een duur van een huwelijke van meer dan drie jaar bestaat recht op partneralimentatie gedurende de helft van de huwelijksduur met een maximum van vijf jaar.
b. Een huwelijk met kinderen jonger dan 12 jaar:
Er bestaat recht op partneralimentatie voor de helft van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar, maar het recht op partneralimentatie bestaat in ieder geval totdat het jongste kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
c. Het huwelijken heeft langer dan 15 jaar geduurd en de alimentatiegerechtigde is ten hoogste 10 jaar jonger dan de AOW-leeftijd:
Er bestaat recht op partneralimentatie gedurende vijf jaar, maar in ieder geval totdat de alimentatiegerechtigde de AOW leeftijd heeft bereikt.
d. De alimentatieplicht eindigt altijd als de alimentatieplichtige de AOW leeftijd bereikt.
Momenteel wordt de partneralimentatie na echtscheiding bepaald aan de hand van de behoefte van de alimentatiegerechtigde en de draagkracht van de alimentatieplichtige. Door de wijziging van de grondslag wordt geen rekening meer gehouden met de behoefte.
– van beide echtgenoten wordt het alimentatie-inkomen na scheiding bepaald (nieuwe artikel 1:400a BW);
– op basis van dit alimentatie-inkomen wordt forfaitair de draagkracht van beide echtgenoten bepaald;
– op de beschikbare draagkracht komen de door ieder voor een kind op grond van artikel 1:404 BW en 1: 395a BW te dragen kosten van zorg en opvoeding en levensonderhoud en studie en bijkomende kosten van studie (kinderalimentatie) in mindering;
– van de resterende draagkracht behoudt ieder 40% (eigen luxe);
– de partneralimentatie bedraagt de helft van het verschil van de draagkracht die na de voorgaande stappen resteert.
Conform de doelstelling van de wet herziening partneralimentatie hebben nieuwe partners en kinderen van nieuwe partners geen invloed op de berekening.
Afschaffing art. 1:160 BW
Op basis van de huidige wetgeving eindigt de alimentatieverplichting nadat de alimentatiegerechtigde hertrouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel gaat samenwonen als waren zij gehuwd (art. 1:160 BW).
In de wet herziening partneralimentatie wordt dit artikel afgeschaft. De reden hiervan is erin gelegen dat de partneralimentatie ziet op compensatie voor verlies van verdiencapaciteit welke is ontstaan door keuzes van de echtgenoten tijdens het huwelijk. De initiatiefnemers van het wetsvoorstel zijn van mening dat een nieuwe partner niets af doet aan de verplichting om partneralimentatie te betalen. Het aangaan van een nieuwe relatie doet immers niets af aan de gevolgen van de keuzes welke gedurende het huwelijk zijn gemaakt. De achterstand op de arbeidsmarkt is nog steeds aanwezig.
De huidige wetgeving maakt een overeenkomst ,welke voor het huwelijk is gesloten waarin afspraken zijn gemaakt omtrent partneralimentatie welk dient te worden voldaan na de echtscheiding, niet mogelijk. Een dergelijke overeenkomst is namelijk nietig, waardoor deze overeenkomst juridisch nooit heeft bestaan en niet bestaat.
Echtgenoten kunnen wel op grond van art. 1:158 BW en in afwijking van art. 1:400 lid 2 BW rechtsgeldig een alimentatieovereenkomst inclusief nihilbeding aangaan.
In het wetsvoorstel herziening partneralimentatie wordt het mogelijk gemaakt om bij huwelijkse voorwaarden of bij schriftelijke overeenkomst betreffende alimentatie afspraken te maken over de mogelijk te betalen partneralimentatie en de hoogte hiervan. Huwelijkse voorwaarden kunnen thans ook gedurende het huwelijk worden overeengekomen en zo zal dit ook hebben te gelden in het nieuwe wetsvoorstel herziening partneralimentatie. Dit betekent dat het mogelijk zal zijn om, met het zicht op een echtscheiding, al schriftelijke afspraken te maken omtrent partneralimentatie.
Voorgaande is een beknopte samenvatting van een aantal belangrijke wijzigingen welke zijn opgenomen in het wetsvoorstel herziening partneralimentatie. Bij de huidige echtscheiding is dit nog niet van belang.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit bericht? Wellicht wilt u meer informatie omtrent het onderwerp echtscheiding of over snel scheiden? U kunt vrijblijvend contact opnemen met een van de advocaten van SnelEchtScheiden.nl. U kunt ons bereiken via telefoonnummer 040-2180515 of via het e-mailadres: info@snelechtscheiden.nl
040 - 21 80 515
040 - 21 80 516
info@snelechtscheiden.nl
Vonderweg 24
5616 RM Eindhoven
Postbus 1665
5602 BR Eindhoven